Hier onder kunt u 40 aforismen lezen uit het boek ‘Menselijk al te menselijk’ . In totaal staan er bijna 1400 aforismen in en in de Nederlandse uitgave van de Arbeiders pers zijn die verdeeld over ruim 550 bladzijden. Het boek is eerst in losse delen gepubliceerd tussen 1887/80 en in 1886 onder deze titel verschenen.

Het boek is deels geschreven vanuit een zwaar gemoed dat gevoed werd door ziekte, afscheid en twijfel. Door zware hoofdpijnen en slecht ogen is Nietzsche min of meer gedwongen in korte aforismen te schrijven die voornamelijk over de psyche van de mens gaat, grote twijfel of zijn eigen aard, afkomst en toekomst hebben deze keuze natuurlijk gestuurd. Door de vele korte aforismen die ,ondanks hun lengte, toch vaak veel te zeggen hebben is dit boek naar mijns inziens een goed boek om mee te beginnen als Nietzsche onbekend is, een paar aforismen per dag en de wereld gaat er vanzelf anders uitzien.

Ik kan ten zeerste aanraden dit boek te kopen en op het nachtkastje te leggen.


270 Het eeuwige kind

Wij denken dat het sprookje en het spel tot de kinderjaren behoren: wij kortzichtigen! Alsof wij in enig levenstijd­perk zonder sprookjes en spel zouden willen leven! Wij noemen en voelen het weliswaar anders, maar juist dat pleit voor de veronder­stelling dat het hetzelfde is-want ook het kind vat het spel als zijn werk op en het sprookje als zijn waarheid. De korte duur van het leven zou ons voor het pedante onderscheiden van levensstadia moeten behoeden-alsof zij stuk voor stuk iets nieuws zouden brengen ­en een dichter zou eens een tweehonderdjarige ten tonele moeten voeren, iemand die werkelijk zonder sprookjes en spel leeft.

Geen opmerkingen: