Hier onder kunt u 40 aforismen lezen uit het boek ‘Menselijk al te menselijk’ . In totaal staan er bijna 1400 aforismen in en in de Nederlandse uitgave van de Arbeiders pers zijn die verdeeld over ruim 550 bladzijden. Het boek is eerst in losse delen gepubliceerd tussen 1887/80 en in 1886 onder deze titel verschenen.

Het boek is deels geschreven vanuit een zwaar gemoed dat gevoed werd door ziekte, afscheid en twijfel. Door zware hoofdpijnen en slecht ogen is Nietzsche min of meer gedwongen in korte aforismen te schrijven die voornamelijk over de psyche van de mens gaat, grote twijfel of zijn eigen aard, afkomst en toekomst hebben deze keuze natuurlijk gestuurd. Door de vele korte aforismen die ,ondanks hun lengte, toch vaak veel te zeggen hebben is dit boek naar mijns inziens een goed boek om mee te beginnen als Nietzsche onbekend is, een paar aforismen per dag en de wereld gaat er vanzelf anders uitzien.

Ik kan ten zeerste aanraden dit boek te kopen en op het nachtkastje te leggen.


637 Uit de hartstochten

Uit de hartstochten vloeien de meningen voort; door de traagheid van geest verstarren deze dan tot overtuigingen. - Wie zich echter met een vrije, rusteloos levendige geest begiftigd voelt, kan deze verstarring verhinderen door permanente verandering; en helemaal als hij in alle opzichten een denkende sneeuwbal is, zal hij hoegenaamd geen meningen, alleen maar zekerheden en nauwkeurig afgemeten waar­schijnlijkheden in zijn hoofd hebben zitten.-Maar wij, die gemeng­de naturen zijn en nu eens van vuur doorgloeid dan weer door geest verkleumd worden, willen voor de gerechtigheid knielen, die de eni­ge godin is die wij erkennen. Het vuur in ons maakt ons gewoonlijk onrechtvaardig en naar de norm van die godin onrein; nooit mogen wij in deze toestand haar hand beetpakken, nooit rust dan de ern­stige glimlach van haar welgevallen op ons. Wij vereren haar als de gesluierde Isis van ons leven; beschaamd brengen wij haar het zoen­offer van onze pijn, als het vuur ons schroeit en ons verteren wil. De geest is het die ons redt en voorkomt dat we helemaal uitgloeien en verkolen; hij rukt ons nu en dan weg van het offeraltaar der gerech­tigheid, of hult ons in een weefsel van asbest. Dan, verlost van het vuur, gaan wij van de ene mening naar de andere voort, gedreven door de geest, en doorlopen de wisseling der partijen, als edele ver­raders van alle dingen die maar verraden kunnen worden - en nochtans zonder een gevoel van schuld.

Geen opmerkingen: