Hier onder kunt u 40 aforismen lezen uit het boek ‘Menselijk al te menselijk’ . In totaal staan er bijna 1400 aforismen in en in de Nederlandse uitgave van de Arbeiders pers zijn die verdeeld over ruim 550 bladzijden. Het boek is eerst in losse delen gepubliceerd tussen 1887/80 en in 1886 onder deze titel verschenen.

Het boek is deels geschreven vanuit een zwaar gemoed dat gevoed werd door ziekte, afscheid en twijfel. Door zware hoofdpijnen en slecht ogen is Nietzsche min of meer gedwongen in korte aforismen te schrijven die voornamelijk over de psyche van de mens gaat, grote twijfel of zijn eigen aard, afkomst en toekomst hebben deze keuze natuurlijk gestuurd. Door de vele korte aforismen die ,ondanks hun lengte, toch vaak veel te zeggen hebben is dit boek naar mijns inziens een goed boek om mee te beginnen als Nietzsche onbekend is, een paar aforismen per dag en de wereld gaat er vanzelf anders uitzien.

Ik kan ten zeerste aanraden dit boek te kopen en op het nachtkastje te leggen.


89 De zede en haar offer

De oorsprong van de zede kan herleid worden tot twee gedachten: 'de gemeenschap is meer waard dan het indi­vidu' en 'het duurzame voordeel moet worden verkozen boven het vluchtige'; waaruit geconcludeerd kan worden dat het duurzame voordeel van de gemeenschap per se boven het voordeel van het in­dividu, met name boven diens kortstondige welbevinden, maar ook boven zijn duurzame voordeel en zelfs boven zijn voordeven gesteld dient te worden. Of het individu nu lijdt onder een instelling tot nut van het algemeen, of hij nu aan haar wegkwijnt, om harentwil te gronde gaat,-de zede moet behouden, het offer gebracht worden. Een dergelijke geesteshouding ontstaat echter alleen bij degenen die niet het offer zijn,-want het offer voert in zijn zaak de mogelijkheid aan dat het individu misschien méér waard is dan velen, en ook dat het kortstondige genot, de seconde in het paradijs, misschien hoger gewaardeerd moet worden dan het lusteloos voortduren van een pijnloze of comfortabele toestand. De filosofie van het offerdier maakt zich altijd te laat kenbaar: en dus blijft het bij de zede en de zedelijkheid: die alleen maar de gevoeligheid is voor het totaal van alle zeden volgens welke men leeft en opgevoed werd-let wel, niet opgevoed als individu, maar als lid van het geheel, als tot de meer­derheid behorend nummer. - Zo gebeurt het voortdurend, dat het individu zichzelf met behulp van zijn zedelijkheid overstemt.

Geen opmerkingen: